Voedselovergevoeligheid is het verzamelwoord voor klachten die worden veroorzaakt door voeding of voedingsstoffen. Het opsporen van de oorzaak is vaak een lange weg. De eerste stap in deze ontdekkingstocht is een bezoek aan je huisarts. Op basis van je klachten zal je huisarts bepalen welk aanvullend onderzoek nodig is. Of je misschien verwijzen naar een gespecialiseerd arts zoals een Allergoloog of Maag-, Darm- en Leverarts.  Maar er is lang niet altijd een duidelijke oorzaak te vinden. In dit artikel meer uitleg.

Onder een Voedselovergevoeligheid wordt zowel een allergische voedselovergevoeligheid als de niet-allergische voedselovergevoeligheid verstaan. Dit wordt ook wel voedselintolerantie genoemd. Zie ook het onderstaande schema.
Allergische voedselovergevoeligheid
Het verschil is dat bij een allergische voedselovergevoeligheid het immuunsysteem betrokken is. In het plaatje kun je dit zien aan de Ig afkorting die je ziet staan bij de allergische kant. Ig staat voor immunoglobuline ofwel antistof. Er zijn verschillende soorten immunoglobuline met allemaal een specifieke eigenschap en karakter. Daarbij kunnen we ook nog onderscheid maken in de visie van de reguliere geneeskunde en complementaire geneeskunde.

Ig E gemedieerde allergie
Binnen de reguliere geneeskunde wordt een allergie gezien als een Ig E gemedieerde reactie van het immuunsysteem. Dit type reactie kan aangetoond worden middels een bloedonderzoek en/of krastest. Dit kan via de huisarts of speciale allergiecentra. Een Ig E gemedieerde reactie treed vaak snel op en gaat niet zomaar over. Het heeft een langdurig  karakter. Het is zaak het allergeen (stofje dat de reactie veroorzaakt) weg te laten. Bij bepaalde vormen van allergie zoals een pinda-allergie kan een spoortje zelfs fatale gevolgen hebben. Bepaalde voedselallergieën kunnen het gevolg zijn (kruisallergie) van een allergie voor bomen, grassen of huisstofmijt. Bij een kruisallergie lijkt het allergeen dusdanig veel op het allergeen waarvoor de allergie bestaat, dat het lichaam het door elkaar haalt. Bijvoorbeeld een tarwe allergie kan een kruisreactie zijn als je allergisch bent voor grassen. Overigens is het belangrijk dat bij de diagnose stelling zowel de bloedtest als huidpriktest worden gedaan. In het bloed kan de waarde voor tarwe verhoogd zijn (als gevolg van een kruisallergie voor grassen), terwijl de huidpriktest normaal is. Tarwe hoeft dan in de praktijk geen problemen te veroorzaken, het kan wel. Maar dat wordt dan geen allergische voedselovergevoeligheid genoemd. Is er wel een echte allergie, dan is de kans groot dat er ook (kruis)allergieën zijn voor andere ‘oude’ tarwesoorten zoals spelt en kamut.

Ig G gemedieerde allergie
In de complementaire geneeskunde wordt ook naar het IgG gekeken. Binnen de IgG familie zijn nog weer diverse typen (van IgG1 t/m IgG4) te onderzoeken. Overigens wordt dit in het buitenland ook als allergie gezien, maar in Nederland niet. Dit type reactie hoeft niet altijd direct een klacht te geven. Dat kan ook pas na een paar dagen komen. Dit type reacties bevordert o.a. ontstekingen. Het gehalte aan het IgG in het bloed daalt als je het langere tijd niet eet. Het is dus een momentopname. Regulier gezien worden de uitkomsten van IgG testen niet als erkend  waardoor helaas spraakverwarringen en discussies tussen (huis)arts en cliënt ontstaan.

Energetische testen
Binnen de complementaire geneeskunde zijn er tal van therapeuten die energetische testen gebruiken om een voedselovergevoeligheid op te sporen. Regulier gezien worden deze testen niet erkend omdat ze niet reproduceerbaar zijn en de betrouwbaarheid afhangt van de competentie van de therapeut. Het is goed te realiseren dat het een momentopname is en geen waarde heeft de toekomst heeft. Een voordeel van dit type onderzoek is dat het weinig belastend en goedkoop is. Op basis van een energetische test kan een (test)dieetadvies gemaakt worden. Op een later moment kan het voedingsmiddel weer geïntroduceerd worden. Dit wordt ook wel eliminatie/provocatie genoemd.

Terug naar het tarwe voorbeeld. Als IgE voor tarwe normaal is, kan het IgG(4) verhoogd zijn. Regulier gezien heb je dan geen allergische voedselovergevoeligheid, terwijl je wel last hebt.  Bij het testen van het IgG is het belangrijk dat tot het (bloed)onderzoek tarwe gegeten wordt om het aan te kunnen tonen. Bij een IgG gemedieerde gevoeligheid voor tarwe kan het zijn dat andere tarwesoorten zoals spelt en kamut wel goed gaan. Maar dat hoeft niet.

Coeliakie
Coeliakie is een auto-immuunziekte waarbij het lichaam reageert op gluten. Dit kan getest worden door o.a. het Ig A transglutaminase in het bloed te bepalen.  Als dit verhoogd is, is de kans groot (80%) dat er daadwerkelijk coeliakie is. De gouden regel bij de diagnostiek is het onderzoeken van een stukje dunne darmweefsel. Als de darm geen darmvlokken meer heeft, is coeliakie aangetoond. Ook kan onderzocht worden of je specifieke genen hebt waarbij je coeliakie kunt ontwikkelen. Coeliakie gaat helaas niet over. De gluten moeten dus levenslang weggelaten worden.

Niet allergische voedselovergevoeligheid
Bij Niet allergische voedselovergevoeligheid is het immuunsysteem niet betrokken. We kunnen onderscheid maken tussen enzymproblemen of voedselaversie.

Enzymtekort
Enzymen spelen een belangrijke rol bij de vertering. Als een gezonde voeding niet goed verteerd wordt, is de uitwerking ongezond doordat de onverteerde voedselbrij een goede voedingsbodem is voor de slechte darmbacteriën.  Deze stimuleren de ziekmakende processen en buikklachten nemen toe. Als het eten wel goed verteerd wordt, dan worden de goede darmbacteriën gevoerd die de gezond makende processen ondersteunen en nemen buikklachten af. Feitelijk ben je dus wat je verteerd. Een bekend voorbeeld is het een tekort aan het enzym lactase. Dit enzym breekt melksuiker  (lactose) af. Als dat niet goed gaat, kan dat veel buikproblemen opleveren, zoals een opgeblazen gevoel, winderigheid, diarree, maar ook obstipatie komt voor. Een enzymtekort kan primair of secundair zijn. Primair wil zeggen dat het de oorzaak is. Zo verliest een groot deel van de wereldbevolking na de zoogperiode het vermogen om lactase aan te maken. Met alle problemen van dien als je dan toch melk blijft drinken.

Ook kan het zijn, dat als gevolg van andere buikproblemen het vermogen om melksuiker aan te maken beperkt wordt of verloren gaat. Dit wordt secundair genoemd. Dit geldt niet alleen voor melksuiker maar ook voor andere enzymen. Hieronder voorbeelden van stoffen die soms moeilijk omgezet kunnen worden door een primair of secundair enzymtekort:
–        Melksuiker (lactose), wat afgebroken wordt door het enzym lactase
–        Vruchtensuiker (fructose) wat niet alleen in fruit, maar ook in bepaalde groentesoorten zit. Het moet omgezet moet worden door het enzym fructase.
–        Cellulose, dit zit o.a. in niet verhitte groente moet afgebroken worden door cellulase wat wij niet aanmaken
–        Histamine, een biologisch actief eiwit wat afgebroken wordt door het enzym DAO
–        Fructanen, specifieke vezels uit tarwe, bepaalde groente- en fruitsoorten. Dit is een van de stoffen uit het FODMAP dieet
–        Exorfinen. dit zijn morfineachtige eiwitten die het lichaam niet zelf aanmaakt. In de voeding zitten exorfinen in melkeiwit (caseïne), soja, spinazie en gluten. Ze worden afgebroken door het enzym DPPIV (dipeptidyl peptidase4).

Terug naar het tarwe voorbeeld. Klachten door tarwe kunnen dus behalve door een (kruis)allergie of verhoogd IgG ook veroorzaakt worden door een primair of secundair tekort aan enzymen om fructanen of exorfinen om te kunnen zetten.

Voedselaversie
Bij een voedselaversie spelen psychische factoren een rol, waardoor je een fysieke reactie krijgt op een voedingsmiddel.  In het tarwevoorbeeld: stel dat je altijd tegen je zin brood hebt moeten eten en je hebt daar negatieve gedachten bij of dat je misschien een keer heel erg ziek bent geweest en dat jij de oorzaak bij het brood hebt gelegd (wat niet zo hoeft zijn), dan hebben je hersenen een koppeling gemaakt tussen het brood en bepaalde vorm van ‘lijden’. Een volgende keer als je dan weer brood is, krijg je daardoor weer klachten. Gelukkig kunnen psychologen met specifieke therapieën dit weer los koppelen.